Foto's

Friday, October 31, 2008

Soepkus

De pan met zachtjes pruttelende kippensoep op het fornuis had het hele huis gehuld in een onzichtbare, geurige wolk van sentiment. Het troosteloze regenweer buiten was eerder die ochtend de reden geweest om voor de noodzakelijke ingrediënten naar de supermarkt te strompelen. Een flinke kip, een enorme winterwortel, een prei, wat selderij en een zakje vermicelli. Kruiden en specerijen had hij al. En nu, terwijl hij onderuit hangend, op de enige stoel aan de kleine keukentafel, naar de verdronken tuin buiten staarde, stelde hij vast dat ook snertweer een noodzakelijk bestanddeel is van goede kippensoep.

Hij moest denken aan zijn oma van zijn moederskant. Die was in zijn herinnering altijd wel een pannetje kippensoep, hachee of snert aan het koken. Als een magiër kon ze staan roeren in de pannen op het petroleumstel in een hoekje van de bijkeuken. Zijn ouderlijk huis herinnerde hij zich in de strakke vormen en minimale kleuren van de late jaren tachtig, maar niet in geuren. Niet van soep en ook niet van ander eten. Een kwestie van een goed functionerende afzuigkap misschien. Of hadden de gemakspakjes van zijn moeder er iets mee te maken? Zij verving de verse ingrediënten in de soep door zakjes poeder en liters water. Oma's afkeurend hoofdschudden ten spijt.

Zijn mobiele telefoon piepte. Een sms. Er ging een steek van opwinding door zijn maag. Hij graaide naar de gsm, maar gooide die een ogenblik later alweer geërgerd op tafel. Het was geen berichtje van haar, maar van iemand die wilde weten hoe het nu met hem ging. Iemand, zo vond hij, die daar niets mee te maken had. Hij besloot maar weer eens op te staan en deed dat met een steunende zucht. Hij slofte naar het fornuis, nam het deksel met behulp van een pannenlap van de pan, pakte de pollepel, roerde langzaam, sloot de pan en sjokte terug naar zijn stoel. Net terwijl hij onder hernieuwd zuchten zijn knieën boog om te zitten, ging de deurbel. Hij kreunde diep en lang gerekt.

Het was zijn bejaarde buurvrouw. Met rollator. 'Dahaag', tetterde ze, alsof niet zij, maar hij slechthorend was. Hij moest de neiging onderdrukken om de deur met een gefrustreerde zwiep dicht te smijten. 'Dahaag', zei hij braaf. Mevrouw De Boer heette ze. Geen idee wat haar voornaam was. In de twee jaargetijden dat hij in dit huis woonde, had hij haar misschien een tiental keren gesproken. Vaak, naar zijn smaak. Ze bleek, ondanks haar leeftijd en moeizaam voortbewegen, een haarfijn gevoel te hebben voor het opduiken op de momenten dat hij juist haastig zijn deur uitstapte, of stond te popelen om naar binnen te gaan. Nu had ze dus aangebeld, voor het eerst. Een volgende stap in het volkomen opheffen van zijn privacy. Buurvrouw De Boer was ook een ster in het ontfutselen van informatie. Zo was ze al aardig op de hoogte gekomen van zijn werk-, familie- en relatieperikelen. Hij had erover verteld, vaak met enige tegenzin, maar steeds in de hoop van haar af te komen door haar onverbloemde nieuwsgierigheid te bevredigen. Ze wist dus ook dat het uit was, al twee weken. Hij had erover verteld en ze had, ondanks haar slechte oren, door de dunne muren ongetwijfeld de stormachtige ruzie gehoord, inclusief zijn zeer onredelijke aandeel in die woordenwisseling.

'Hoe is het er mee?' vroeg ze.
'Prima', antwoordde hij. 'Maar u belt vast niet alleen aan om dat te vragen.' Hij voelde trots over zijn assertiviteit. Maar ze was niet onder de indruk van zijn poging om de macht over het gesprek in handen te nemen. Ze deed alsof ze hem niet goed gehoord had. De troefkaart van de ouderen.
'Wat een akelig weer niet?'
Hij knikte gedwee. Er kwam een stevige, natte windvlaag tevoorschijn vanachter de buurvrouw, om brutaal naar binnen te glippen. Hij rilde van de kou. De buurvrouw wankelde even van de zet in haar rug. Als ze niet snel duidelijk maakte wat ze kwam doen, dan moest hij haar binnen vragen, stelde hij geërgerd vast. Was ze daar op uit? Stond ze daarom zo opzichtig tijd te rekken temidden van dit gure regenweer?
'U belde aan...', probeerde hij opnieuw druk te zetten. Ze verstond hem, gelukkig.
'Ja jongen, ja, ja, ja.' Ze pauzeerde, leek na te denken. 'Ik moest bellen. En de telefoon bij mij heeft storing. Nu dacht ik: alle jeugd heeft tegenswoordigs toch zo'n... Toe, hoe heet het toch?... Mobiel! Jij toch ook? Of heeft die ook storing?'
Hij overwoog te liegen, maar was er plotseling stellig van overtuigd dat een opgewekt tetterende ringtone vanuit de keuken die leugen terstond zou afstraffen. Hij deed een stap achteruit en één opzij.
'Komt u binnen.'

Langzaam roerde hij weer door zijn pan kippensoep. Met een half oog keek hij naar mevrouw De Boer, die aan de keukentafel met de bril op haar neus en het puntje van haar tong uit de mond naar de mobiele telefoon staarde, alsof het een onbekende levensvorm was. Tot drie keer toe had hij haar gevraagd of ze begreep hoe het apparaat werkte en ze had geknikt. Voor de zekerheid had hij toch maar het toetsenbord gedeblokkeerd en nog wat gemurmeld over het netnummer, dat ook ingevoerd moest worden en over de groene knop. Ze had nogmaals geknikt.
'Dat zal wel lukken jongen.'
Nu zat ze al geruime tijd als in trance op knopjes te drukken. Hij had zich voorgenomen pas na een duidelijke vraag om hulp in actie te komen. Tot die tijd roerde hij traag door zijn kippensoep, proefde voorzichtig en voegde behoedzaam wat peper en zout toe. Plotseling verplaatste de buurvrouw de telefoon naar haar oor. Ze schoof er wat mee heen en weer, alsof ze uitprobeerde bij welk deel van haar imposante oor ze het beste bereik had. Na een halve minuut zwijgen liet ze de telefoon weer zakken.
'Geen gehoor', verklaarde ze.

Het was even stil. Buurvrouw De Boer bleef zitten op de enige stoel aan de keukentafel en dus voelde hij zich gedwongen om bij het aanrecht te blijven staan. Ze maakte nog geen aanstalten om weg te gaan. Bereidde ze zich voor op een tweede belpoging, vroeg hij zich af. En als die faalde een derde of vierde? Hoelang kon dit nog duren?
Ze draaide zich langzaam naar hem toe en snoof.
'Kippensoep.'
Hij knikte timide.
'Het ruikt gaar.'
Hij knikte nogmaals, maar vond geen woorden om de stilte te vullen. Ze bleef hem aanstaren. Afwachtend. Ze snoof nogmaals, alsof ze dacht dat hij nog niet snapte dat ze op een bordje soep uit was. Hij brak.
'Lust u ook een bordje?'

'Ik snipper...er zelf...meestal...nog een...rood pepertje...doorheen', zei ze even later tussen de gulzige happen door. 'Taugé...is trouwens...ook lekker...of een...beetje kokos...poeder.' Ze had haar bord leeg, slaakte een zucht en legde de lepel op het bord. Er parelden druppels soep in de lange grijze haren op haar kin. Ze rees op, dankte voor de soep en koerste op de voordeur af. Een vervolg op haar belmissie leek volkomen vergeten. Hij besloot wijselijk het maar zo te laten.

Net toen hij voor zichzelf een bordje met soep had gevuld, piepte zijn gsm opnieuw. Weer een sms'je. Haastig zette hij het bord op tafel; de inhoud golfde tot gevaarlijk dichtbij de rand. Hij pakte de telefoon en van schrik kneep zijn keel dicht. De lichte trek in zijn maag was op slag vervangen door een steen van een ongelooflijk hoog gewicht. Haar naam prijkte in de display. Haar naam! Onmogelijk... Zij zou in geen duizend jaar het initiatief nemen. Niet na wat hij had gezegd. Vreselijke woorden waren het geweest, dat wist hij zelf ook heel goed. Hij en niet zij moest het initiatief nemen om uit deze misère te komen. Maar hij was al twee weken lang te koppig en te trots. En ja, ook te laf. Elke dag die zijn lafheid langer duurde, werd het moeilijker om dapper te worden. Hopen op een wonder was de beste optie gaan lijken. Met trillende vingers opende hij het bericht.

Sgatje wat een
lief berichtje excuus
geaccepteerd natuurlijk
hou van jou kom
het helemaal 1000
keer goed kussen
laat je nooit meer
gaan gekke soepkip
xxx je lieffie

Als versteend bleef hij zitten, starend naar het beeldschermpje, de adem ingehouden, alle spieren tot het uiterste toe gespannen. Van alles was er in de seconden voordat hij bericht las door zijn hoofd geschoten. Zou het een uitnodiging tot praten zijn, een snedige opmerking, een steek onder water, misschien gewoon een verzoek om spullen die nog bij hem rondzwierven of een bericht voor een vriendin, per ongeluk aan hem verzonden? Maar dit had hij zeker niet verwacht. Sterker nog. Hij wist niet eens wat dit bericht betekende. Hij las de regels nog een keer, staarde weer voor zich uit, waagde er een derde leesbeurt aan, wilde opstaan, maar bleef halverwege steken. Met wijdopengesperde ogen keek hij naar de dampende soep in het bord. Hij zag weer druppels hangen aan de kinharen van buurvrouw De Boer. En toen drong het plotseling in alle volheid tot hem door.
'Dat mens', siste hij, terwijl zijn duim razendsnel over de toetsen van zijn telefoon danste. Van de opwinding begon hij hardop met zijn duim mee te praten. 'Menu. Berichten. Verzonden items... Ja! Dat mens! Wat heeft ze gedaan?' Terwijl de koorts van opwinding naar zijn hoofd steeg, opende hij het bericht dat zojuist onder zijn naam was verzonden.

Sgatje ben een
stom stuk vreten
geweest spijt me
1000 miljoen keer
van wat ik
gezegd heb
hoe kan ik het
goed maken met
een lekker bordje
kippensoep mis kien
xxx je kip zonder kop

Even was hij sprakeloos en toen begon hij keihard te lachen. Hij sprong op, danste uitzinnig door de kamer, stopte plotseling om de beide berichten nog een keer te lezen, danste toen weer verder en besloot plotseling dat hij haar nu moest bellen. Het was weer goed! Wie had dat ooit kunnen denken? Ze wilde weer bij hem zijn! Het was weer goed! Maar net voordat hij haar nummer zou bellen, bedacht hij zich plotseling. Dit gesprek moest nog even wachten. Eerst stond hem nog iets anders te doen. Hij stormde naar buiten. De regen was opgehouden en dwars door de plassen op de stoep haastte hij zich naar het huis van buurvrouw De Boer. Hij belde aan, bonsde wild op de deur, zwaaide door het raam naar haar met zijn gsm. Toen ze met een vragend lachje opendeed, bedacht hij zich geen moment en zoende hij haar vol op de mond. Nog nooit had kippensoep zo lekker gesmaakt.